Skip to the content

Wijziging Wet ‘openbaarheid van bestuur’

groep mensen aan het werk in vergadering

Artikel 32 van onze Grondwet bepaalt dat ieder het recht heeft elk bestuursdocument te raadplegen en er een afschrift van te krijgen – behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald door de wet, het decreet of de ordonnantie. Dit is wat men de ‘passieve openbaarheid van bestuur’ noemt, nl. het is de burger die initiatief zal nemen indien hij zich wil beroepen op de openbaarheid. Daarnaast is er ook de ‘actieve openbaarheid van bestuur’, die in de andere richting werkt, nl. van de administratie naar de burger toe. Meer bepaald krijgt dit vorm door bijvoorbeeld een website waarop de overheid zelf informatie beschikbaar maakt.

Naast de Grondwet, wordt de openbaarheid onder meer geregeld in de Wet betreffende de openbaarheid van bestuur van 11 april 1994[1] (hierna: “de Wet openbaarheid van bestuur”), de Wet betreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie van 5 augustus 2006[2] (hierna: “Wet toegang tot milieu-informatie”) en het Bestuursdecreet van 7 december 2018[3].

De Wet openbaarheid van bestuur gaat intussen al bijna drie decennia mee en werd nooit echt fundamenteel bijgestuurd. Daar komt in de nabije toekomst wellicht verandering in. De (geplande) wijzigingen hebben tot doel om het toepassingsgebied te verruimen, bepaalde uitzonderingen scherper te zetten en de actieve openbaarheid van bestuur te verbeteren. De wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten[4] wordt immers opgeheven en deze entiteiten zullen voortaan ook onder het toepassingsgebied van de Wet openbaarheid van bestuur vallen.[5] Daarnaast worden ook nog andere wijzigingen doorgevoerd, meer bepaald in het kader van een bredere optimalisering van de openbaarheid van bestuur op federaal niveau.[6]

 

We sommen hieronder de belangrijkste wijzigingen op:

Verruiming van het toepassingsgebied

Het toepassingsgebied ratione personae van de wet zal uitgebreid worden. Tot voor kort was de wet enkel van toepassing op federale administratieve overheden enerzijds[7] en op administratieve overheden in de zin van artikel 14 van de gecoördineerde Wetten op de Raad van State, met betrekking tot aangelegenheden die tot de federale bevoegdheid behoren en waarbij de wet de openbaarheid van bestuursdocumenten verbiedt of beperkt anderzijds. In de toekomst zullen ook andere instanties onderworpen zijn aan de wet, meer bepaald: (i) de provincies en gemeenten wanneer zij federale bevoegdheden uitoefenen[8], (ii) de instellingen van openbaar nut[9], (iii) de meergemeentepolitiezones[10], (iv) de hulpverleningszones[11] en (v) de beleidsorganen van de federale regering[12]. De term ‘overheden’ in artikel 1 van de Wet openbaarheid van bestuur zal bovendien vervangen worden door ‘instanties’.

Het toepassingsgebied blijft dus niet beperkt tot administratieve overheden zoals bedoeld in artikel 14 van de Wetten op de Raad van State[13] – maar zal breder worden en dit naar analogie met de Wet betreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie[14] en het Vlaams Bestuursdecreet[15].

Reductie hangende aanvragen

Huidig artikel 6, §3 van de Wet openbaarheid van bestuur m.b.t. de kennelijk te vaag geformuleerde vragen zal aangevuld worden. Dit zijn vragen waarvan het voorwerp niet duidelijk is. In dat geval zal de administratieve instantie de aanvrager verzoeken om zijn vraag zo snel mogelijk te verduidelijken of te vervolledigen. De administratieve instantie zal in de mate van het mogelijke meedelen waarom ze van oordeel is dat de vraag te vaag werd geformuleerd. In de mate van het mogelijke vermeldt zij tevens de gegevens betreffende de gevraagde informatie die nodig zijn om de vraag verder te kunnen behandelen.

Een nieuwe termijn van dertig dagen voor de administratieve instantie vangt aan vanaf het ogenblik waarop de aanvrager zijn vraag verduidelijkt of vervolledigd heeft. De aanvrager die nalaat zijn vraag te verduidelijken of te vervolledigen wordt geacht af te zien van zijn aanvraag. Hiermee wil de wetgever vermijden dat vragen tot verduidelijkingen voor onbepaalde tijd hangende blijven.[16]

Verplichting inzake actieve openbaarheid

Actieve openbaarheid houdt in dat de instantie zelf overgaat tot het ter beschikking stellen van informatie met het oog op ‘een duidelijke en objectieve voorlichting van het publiek’, zoals thans opgelegd in artikel 2 van de Wet openbaarheid van bestuur.

Ingevolge de nieuwe regeling zullen ook de beleidsorganen van de federale regering onderworpen zijn aan de verplichtingen inzake actieve openbaarheid. Meer bepaald zullen de ministers en de staatssecretarissen van de federale regering voortaan de geactualiseerde lijst van de leden van hun beleidsorganen moeten publiceren.[17]

De wetgever beoogt hiermee een doeltreffende externe controle mogelijk te maken, het vertrouwen van de burgers te versterken en risico’s inzake integriteit te voorkomen. Alhoewel de samenstelling van de kabinetten op sommige websites verschijnt[18], werd er in dat opzicht toch een gebrek aan transparantie vastgesteld.[19] De periode binnen dewelke de gegevens moeten worden bijgehouden stemt overeen met de volledige ambtstermijn van de betrokken minister of staatssecretaris en de gegevens worden vernietigd bij de aantreding van een nieuwe minister of staatssecretaris.

Verder wordt hoofdstuk II van de Wet m.b.t. de actieve openbaarheid aangevuld. Er wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat de federale administratieve instanties verplicht om de burgers te informeren over de federale regelgeving en de daaruit voortvloeiende rechten en plichten. Deze informatie moet ook gemakkelijk toegankelijk zijn via diverse kanalen en media. De informatieverspreiding moet verder systematisch gebeuren d.m.v. een communicatieplan en niet ad hoc. De administratieve instanties moeten er ook op toezien dat de informatie zo veel mogelijk personen, verenigingen of organisaties van de doelgroep bereikt.[20]

Bescherming persoonsgegevens

Huidig artikel 6, §2, 1° van de Wet openbaarheid van bestuur voorziet in een absolute uitzondering op de openbaarheid indien de openbaarmaking van het bestuursdocument afbreuk doet aan de persoonlijke levenssfeer. Gezien de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie m.b.t. de bescherming van persoonlijke gegevens[21] en om de Wet openbaarheid van bestuur AVG[22]-conform te maken, wordt een nieuwe uitzonderingsgrond ingevoegd.

Deze uitzonderingsgrond zal de administratieve instanties de mogelijkheid bieden om een aanvraag af te wijzen indien de openbaarmaking een afbreuk doet “aan de geheimhouding van de bestuursdocumenten houdende de uitvoering van een beleidsstrategie, tussen een minister/staatssecretaris of ministers/staatssecretarissen en de leden van hun beleidsorganen of tussen beleidsorganen onderling of tussen ministers/staatssecretarissen en/ of hun beleidsorgaan en hun administratie of tussen ministers/staatssecretarissen en/of beleidsorganen en een politieke partij of fractie”. Bepaalde informatie met betrekking tot de uitvoering van een beleidsstrategie zou immers altijd vertrouwelijk moeten kunnen blijven.[23]

Gerechtelijke procedure

Vervolgens wordt ook een nieuwe uitzonderingsgrond ingevoerd met betrekking tot de rechtspleging. De bestuursdocumenten over aangelegenheden die het voorwerp uitmaken van een burgerlijk of administratief rechtsgeding, zullen niet in aanmerking komen voor openbaarheid. Het principe van de scheiding der machten verplicht de administratieve instantie de toegang tot een document te weigeren in het geval dit document een duidelijk verband vertoont met een hangende gerechtelijke procedure en de mededeling van dit document bijgevolg de goede werking van het gerecht en de gerechtelijke regels inzake toegang tot het dossier in het gedrang zou kunnen brengen.[24]

Inwerkingtreding

Het wetsontwerp is bij de Raad van State voor advies. Vervolgens zal het nog finaal goedgekeurd moeten worden. De bedoeling blijft voorlopig dat het op 1 april 2024 in werking zal treden.[25]

 

Meer weten? Contacteer ons.

 

[1] Wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur, BS 30 juni 1994.

[2] Wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie, BS 28 augustus 2006.

[3] Bestuursdecreet van 7 december 2018, BS 19 december 2018.

Daarnaast zijn het “Gezamenlijk decreet en ordonnantie van 16 mei 2019 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de openbaarheid van bestuur bij de Brusselse instellingen, BS 7 juni 2019" relevant en het “Decreet van 2 mei 2019 tot wijziging van het decreet van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur en het Wetboek van de Plaatselijke Democratie en de Decentralisatie met het oog op het toewijzen van een sterkere rol aan de Commissie voor de toegang tot de bestuursdocumenten (Franse afkorting "CADA") van het Waalse Gewest, BS 30 augustus 2019”.

[4] Wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten, BS 19 december 1997.

[5] Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en tot opheffing van de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten, Parl.St. Kamer, 2022-23, nr. 3217/00, blz. 4.

[6] Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en tot opheffing van de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten, Parl.St. Kamer, 2022-23, nr. 3217/00, Blz. 4 en 36.

[7] De Wet van 11 april 1994 definieert een administratieve overheid in artikel 1, lid 2, 1° als ‘een administratieve overheid als bedoeld in artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State’.

[8] Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en tot opheffing van de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten, Parl.St. Kamer, 2022-23, nr. 3217/00, blz. 52.

[9] Dit zijn de organismen bedoeld in artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut.

[10] Zoals bedoeld in de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus en hun organen, wanneer zij federale bevoegdheden uitoefenen.

[11] Zoals bedoeld in de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid en hun organen, wanneer zij federale bevoegdheden uitoefenen.

[12] Zoals bedoeld in het Koninklijk Besluit van 19 juli 2001 betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten.

[13] Wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, BS 21 maart 1973.

[14] Wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie, BS 28 augustus 2006.

[15] Bestuursdecreet van 7 december 2018, BS 19 december 2018.

[16] Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en tot opheffing van de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten, Parl.St. Kamer, 2022-23, nr. 3217/00, blz. 22-23.

[17] Het Wetsontwerp somt op wat precies onder “leden van hun beleidsorganen” valt. Meer bepaald gaat het om (i) de directeur van hun beleidscel, (ii) het hoofd van elke beleidskern, (iii) de inhoudelijke medewerkers, (iv) de leden van het secretariaat, (v) de uitvoerende personeelsleden en (vi) voor de eerste minister en de vice-eersteministers, eveneens de leden van hun cel algemene beleidscoördinatie. Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en tot opheffing van de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten, Parl.St. Kamer, 2022-23, nr. 3217/00, blz. 11.

[18] O.a. op de website ‘belgium.be’.

[19] Door het GET, dat het evaluatieteam van de GRECO is. Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en tot opheffing van de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten, Parl.St. Kamer, 2022-23, nr. 3217/00, blz. 10.

[20] Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en tot opheffing van de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten, Parl.St. Kamer, 2022-23, nr. 3217/00, blz. 12-16.

[21] HvJ 22 juni 2021, nr. C-439/19, Latvijas Republikas Saeima.

[22] Verordening 2016/679 van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (Algemene Verordening Gegevensbescherming), Pb.L. 4 mei 2016.

[23] Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en tot opheffing van de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten, Parl.St. Kamer, 2022-23, nr. 3217/00, blz. 16-19.

[24] Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en tot opheffing van de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten: tekst aangenomen in tweede lezing, Parl.St. Kamer, 2022-23, nr. 3217/00, blz. 21.

[25] Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en tot opheffing van de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten: tekst aangenomen in tweede lezing, Parl.St. Kamer, 2022-23, nr. 3217/010, blz. 10.

Latest News

Share this

How can we help?

Discover our expertise